dinsdag 28 augustus 2012

Bimbo van BvdS is een bad trip over de decadente lustbeleving in onze populaire cultuur

Al de binnenkomst bij BIMBO verraadt dat we hier niet te maken hebben met een reguliere voorstelling. Aan de basisvoorwaarden is gemorreld; we zitten niet frontaal, gericht naar een podium, maar in een U-vorm om de spelvloer heen. En dan niet met de blik op de vloer gericht, maar kijkend naar flatscreens aan de wand. We gaan dus zitten met onze rug naar waar het allemaal te doen is, in een wat onwennige en tegenintuïtieve theateropstelling. Na een aantal cijfers over onder meer vaginale correcties bij jonge meisjes, de boodschap dat Barbie door haar gewrichten zou zakken als ze een vrouw van vlees en bloed met dezelfde proporties zou zijn, en het citaat van Baudrillard over de hedendaagse onmogelijkheid van illusie vanwege de onmogelijkheid van het reële, zet het beruchte rapnummer My Neck, My Back van Khia in. Waarin de rapster haar minnaar verzoek haar langdurig te likken, zowel haar pussy als haar crack. De toon is gezet.
Wat volgt is ruim een uur aan langzaam opbouwende en uit de hand lopende R&B-videoclipachtige beelden, opgenomen in het midden van de zaal, live uitgezonden op de flatscreens. Het zou zonde zijn die beelden te gedetailleerd te beschrijven. Wat wel verdient vermeld te worden is dat de opbouw uitstekend is. De eredienst voor onze decadentie werkt; in het begin werd zelfs mijn overwegend homoseksuele oordeelsvermogen nog geprikkeld door de dansende dames in korset. Wanneer de bewegingen en de attributen meer en meer in de sfeer van schaamteloosheid en exploitatie komen, komt het daarbij horende schuldgevoel in elk geval bij @Toneelrecensies opzetten. Ook is het interessant te merken dat in het begin het harde werk van de performers achter ons nog de aandacht trekt, we horen ze hijgen en als we ons omdraaien zien we ze zweten, maar na verloop van tijd zitten de toeschouwers als gehypnotiseerd en geboeid (als in Plato's grot?) te staren naar de afgekaderde, gefilmde 'idolen' op de tv's.
De opstelling, gecombineerd met de niet-verhalende beeldontwikkeling doet de vraag rijzen in hoeverre we hier met theater zoals we dat kennen te maken hebben, en in hoeverre met een meer museale uiting in de theaterzaal. BIMBO leent stijlmiddelen uit de genres van videokunst en installatie. En hoewel nepheid en ontmenselijking perfect binnen het thema passen, ervoer ik de afwezigheid van de worsteling van een 'echte', 'normale' vrouw met de aan haar door de beeldcultuur gestelde verwachtingen in de voorstelling wel als een gemis.
We kijken naar geobjectiveerde vrouwenlichamen, en het verdwijnen van de menselijkheid uit de lichamen in de voorstelling door middel van absurde en hyperbolische stijlfiguren is naar. En vervreemdend. Het geeft ook te denken over de triviale wijze waarop ons schoonheidsideaal zich heeft ontwikkeld. Wanneer en waarom zijn zoetigheid en de snoepwinkel metaforen geworden voor vrouwelijke seksualiteit? Vertrouwde geërotiseerde symbolen van de onschuld zoals de lolly verliezen bij BIMBO hun vertrouwdheid. En dat is misschien wel eens een keertje goed. We hebben een ontwikkeling van Lollipop van The Chordettes naar Candy Shop van 50 cent voorgeschoteld gekregen in onze populaire cultuur. Boogaerdt & Van der Schoot stellen met BIMBO de vraag hoe lang we nog de gespeelde onschuld als onschuldig kunnen beschouwen. Een actuele en relevante vraag die een beroep doet op persoonlijke waarden in een tijd van liberalisme. Spannend politiek bewegingstheater dus. Knap, en niet alleen maar leuk.
  • BIMBO is 6-8 september tweemaaldaags te zien op het TF, in Bellevue. Ga dat zien!

zaterdag 25 augustus 2012

Boermans' Midzomernachtsdroom geeft hoofdrol aan bijzaken en mist daardoor zeggingskracht

Midzomernachtsdroom van het Nationale Toneel is geen slecht toneelstuk. Laat dat allereerst gezegd zijn. Er is een goed decor met een indrukwekkend changement, we zien een topcast met veel plezier het stuk brengen. Er is hard gewerkt aan een degelijke toneelavond en het publiek verveelt zich dan ook geen moment. En toch lijkt er een gat te gapen in de voorstelling; de puzzel lijkt niet gelegd. Na lezing van deze recensie zal lijken alsof Theu Boermans de plank volledig heeft misgeslagen. Dat is niet zo. Hij heeft alleen de pech dat ik zijn Midzomernachtsdroom zal bespreken als voorbeeld van hoe het níet moet. 
 
Shakespeare's komedie uit het laatste decennium van de 16e eeuw kent drie in elkaar vervloeiende werelden: de werkelijke, de fictieve en de droomwereld. In de realiteit van het toneelstuk is het de vooravond van het verstandshuwelijk van Theseus en Hippolyta. De voorbereidingen daarvoor worden verstoord door de liefdesperikelen van vier jongelingen. Een aantal werklui bereidt de opvoering van een toneelstuk op het huwelijk voor; zij worstelen met het in het leven roepen van een fictieve wereld. In het bos buiten de stad, waar zij repeteren en waar de jongeren elkaar achterna zitten, komen ze allemaal terecht in een gedroomde wereld waarin een elfenkoning Oberon en zijn koningin Titania ruzie maken om een page. Zo heftig, dat de seizoenen ervan zijn stilgevallen. 
 
Gedurende het verloop van de handelingen vindt er een groot aantal metamorfosen plaats. Een van de werklui die proberen te transformeren in hun rol verandert in plaats daarvan in een ezel, de jongelingen trekken elkaars kleding aan en het elfenkoningspaar heeft verdacht veel weg van Theseus en Hippolyta. Ook Theseus' assistent Philostrates verandert in de droom in Puck, een elfenbediende van Oberon. Het is met deze twee voorname eigenschappen van het stuk; het uiteenvallen van de wereld in werkelijkheid, fictie en droom, en het voorkomen van veelvuldige metamorfosen dat het duidelijkst wordt dat Boermans' enscenering inhoudelijk tekortschiet. Er lijken in de voorbereidingen van de repetities geen vragen gesteld te zijn over mogelijke betekenissen of interpretaties van deze wezenskenmerken van het stuk. Het blijft onduidelijk wat de zeggingskracht is van de gelaagde wereld, en een statement over de metamorfosen, of een autonoom poëtische enscenering daarvan, ontbreekt al helemaal. 
 
Boermans is met zijn debuut bij het Nationale Toneel teveel uitgegaan van de vanzelfsprekende eeuwigheidswaarde van deze klassieker. Die is er natuurlijk, maar die garandeert nog geen geslaagde opvoering bij een ruim budget en getalenteerde cast en dito vormgevingsteam. Om telkens opnieuw theatrale relevantie te geven zal bij elke enscenering, ja haast bij elke opvoering opnieuw het wiel uitgevonden moeten worden, juist bij zoiets precairs als de dunne verhaallijn van een ruim vierhonderd jaar oude komedie. Het is tekenend dat wat er goed is aan deze voorstelling, dat eerder ondanks dan dankzij Shakespeare is. De visueel verbluffende storm, het grappige fysieke en gelaten spel van de werklui, Pierre Bokma met verve voorop. Het is pas in hun amateuristische poging tot het opvoeren van een liefdesstuk aan het einde van de voorstelling dat er personages van vlees en bloed te zien zijn. Dat zegt wat over de kansen die zijn laten liggen in de hoofdlijnen.